- intervenir
- intervenir [ẽtervənier]〈werkwoord〉1 tussenbeide komen ⇒ zich mengen, zich bemoeien, ingrijpen2 bemiddelen ⇒ tussenbeide komen3 het woord voeren4 in de kosten bijdragen ⇒ 〈financieel〉 tegemoet komen, bijstaan5 zich voordoen ⇒ gebeuren, geschieden6 tot stand komen ⇒ gesloten worden, bereikt worden7 medebepalend zijn 〈m.b.t. omstandigheden, factoren〉 ⇒ meespelen, meetellen♦voorbeelden:1 intervenir en faveur de qn. • een goed woord(je) voor iemand doenfaire intervenir l'armée • het leger inschakelen4 intervenir dans les dégâts • de schade meebetalenv1) tussenbeide komen, bemiddelen2) het woord voeren3) in de kosten bijdragen4) zich voordoen5) tot stand komen6) meespelen, meetellen [factoren]
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.